Researchers Monique Kölliker Tessa de Roo Sytske Claassen Stef Wittendorp
Supervisor Richard Gigengack
Unfortunately, we cannot publish a full version of this research. For an example of a complete research, please click here.
This research is in Dutch Ons onderzoek heeft zich gericht op het in kaart brengen van de voor –en nadelen van de zogeheten “Bottom of the Pyramid” strategie en te bekijken welke rol hierin is weggelegd voor boerencoöperaties in ontwikkelingslanden. Het Bottom of the Pyramid concept, naar het in 2004 verschenen boek The Fortune at the Bottom of the Pyramid: Eradicating Poverty Through Profits van de Indiër C.K. Prahalad gaat ervan uit dat multinationals winsten kunnen behalen door producten te ontwikkelen voor mensen met een daginkomen van minder dan $2 dollar en daarmee tegelijkertijd de armoede te kunnen bestrijden. Een voorbeeld is het ontwikkelen van een goedekope mobiele telefoon die gezamenlijk door enkele boeren (of dorpsbewoners) kan worden aangeschaft waarmee vervolgens informatie over marktprijzen kan worden opgevraagd om landbouwproducten tegen de meest gunstige prijs te verkopen. Het volgens Prahalad op grote schaal verkopen van deze mobiele telefoons zal multinationals nieuwe markten opleveren en boeren een hoger inkomen geven waardoor de armoede teruggedrongen wordt. De theorie van Prahalad is aan een behoorlijke opmars bezig (niet zonder kritiek), maar het toepassen van een dergelijke strategie is niet zonder problemen. Markten met een beperkte koopkracht verschillen aanzienlijk van reguliere markten en vereisen een behoorlijke cultuuromslag bij multinationals om winstgevend te kunnen zijn (ten aanzien van winstmarges, kosten, distributie etc.). Boerencoöperaties kunnen in dit opzicht een schakelfunctie vervullen vanwege hun lokale kennis in het verbinden van multinationals en lage inkomens markten.